Sinds kort ben ik de trotse bezitter van de auto die ik al heel lang wilde. Een wat apartere wagen. Zo eentje die je niet op iedere straathoek ziet staan, althans dat dacht ik. Opeens zie ik ze overal rijden en dan denk ik ‘wat een leuke auto’. Onlangs maakte ik kennis met iemand en we kwamen op het onderwerp auto’s. Het laat zich raden; hij rijdt dezelfde als ik. Meteen merkte ik bij mezelf dat dit een positieve invloed had op ons gesprek. Velen zullen dit verschijnsel herkennen. Wanneer je zwanger bent zie je ineens overal dikke buiken. Maar ook de andere richting uit werkt het. Iedereen die wel eens een poging gedaan heeft gezonder te eten, zal ervaren hoeveel reclame er gemaakt wordt voor lekkere, maar ongezonde producten. De moraal van dit verhaal: dat wat onze aandacht heeft valt ons op en we koppelen er ook nog eens een waardering aan.
Voor het selecteren of beoordelen van personeel heeft dit verschijnsel consequenties. Het is goed om gefocust te zijn op criteria die belangrijk zijn voor de functie. Toch kunnen we ook wel eens geneigd zijn dingen te zien die er wellicht niet zijn. Of in ieder geval die dingen positiever of negatiever labelen dan nodig. In de psychologie noemen we dit aandachtsbias. Dit speelt zich af onder de radar van ons bewustzijn en leidt uiteindelijk tot een bepaalde kijk op de dingen om ons heen. Onze geest schijnt moeiteloos een heleboel interessante details te negeren om er precies uit te pikken wat wij belangrijk vinden. De geaardheid van de selecteur in termen van optimisme of pessimisme doet daar ook nog een schepje bovenop; de optimist richt zich op de kansen, de pessimist op de bezwaren. Een derde mechanisme wat roet in het ‘objectieve’ eten gooit noemen we bevestigingsbias. Dit wordt veroorzaakt door onze overtuigingen. Als je ervan overtuigd bent dat mannen beter auto kunnen rijden dan vrouwen, dan bevestig je die overtuiging door heel veel voorbeelden te zien van vrouwen die slecht rijden. Mannen die slecht rijden of vrouwen die goed rijden zie je niet. Kortom: wat niet overeenkomt met je overtuiging merk je niet op.
Vertaald naar het beoordelen van sollicitanten kan men stellen dat overtuigingen de vader van de gedachte kunnen worden. Zo kan de simpele overtuiging dat vrouwen met kleine kinderen niet ambitieus zijn ertoe leiden dat in het gesprek te zeer gefocust wordt op aspecten die dit beeld bevestigen. Ook kan een simpele indruk uitvergroot worden en tot karaktereigenschap verheven worden. Men zou iemand die in het eerste contact de kat uit de boom kijkt gemakkelijk als afstandelijk kunnen bestempelen. Wat we dus naast bevestiging nodig hebben, zijn aanwijzingen die de indruk of overtuiging kunnen weerleggen. Dit wordt echter vaak achterwege gelaten.
Kunnen we ons de moeite van selecteren dan beter besparen? Zeker niet. Wel is het van belang ons in selectiegesprekken goed bewust te zijn van de natuurlijke neiging een gekleurde bril op te zetten. Op grondige wijze naar bewijslast te zoeken is dan ook essentieel voor het maken van een goede beoordeling. Dit is wat we tijdens een assessment doen. Assessmentpsychologen zijn ervoor opgeleid zich beter dan anderen bewust te zijn van beoordelingsfouten die men automatisch maakt. Daarnaast bestaat een assessment uit meerdere beoordelingsmomenten en zijn er meerdere beoordelaars betrokken. Dit maakt de kans op beoordelingsfouten kleiner en het uiteindelijke oordeel objectiever.
Verschoor & Oudshoorn, september 2015 - Barbara Zonderland
Reageren? Neem hieronder contact op.